Wat is jullie opdracht? Welke doel hebben jullie voor ogen?
Stephan Bekx werkt bij de gemeente Rotterdam en Pieter Dronkert is van ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Samen zijn ze kwartiermakers startbeslissing MIRTverkenning infrastructuur en Knooppunten Oude Lijn. Pieter doet dit voor de infrastructuur en Stephan houdt zich bezig met de knooppunten op de Oude Lijn. Pieter: “Onze opdracht is duidelijk: we bereiden een MIRT Verkenning Oude Lijn voor, zodat er in het najaar een startbeslissing ligt, die aan de bestuurders wordt voorgelegd. In de startbeslissing worden opgenomen welke alternatieven en varianten we in de Verkenning gaan onderzoeken voor de gewenste schaalsprong in het OV. Het vormgeven daarvan is onze grootste uitdaging.”
“Wat we in deze kwartiermaker fase doen, vervolgt hij, “is meer focus aanbrengen. Wat is nodig om een bedieningsconcept met een hoge frequentie, meer dan acht per uur, mogelijk te maken en waar kunnen er nieuwe stations worden toegevoegd? Voor de infrastructuur focussen we op:
- Een westzijde variant;
- Een oostzijde variant;
- Een mogelijke tussenoplossing in geval Goederenvervoer Oost Nederland (nog) niet wordt gerealiseerd;
- De realisatie van zes nieuwe City-Sprinter stations;
- De consequenties van frequentieverhoging en reizigersgroei voor opstel- en stallingscapaciteit, geluid en trilling, energievoorziening e.d.;
- De fasering en kosten, inclusief besparingsmogelijkheden door waar mogelijk slim af te wijken van het bestaande ontwerp- en normenkader.
“Er is vanuit verschillende andere organisaties veel aandacht voor dit metroachtige concept dat uit de Preverkenning schaalsprong MOVV naar voren is gekomen. We zijn dan ook heel blij dat er €1 miljard uit het Groeifonds gereserveerd is voor de schaalsprong, mits we zelf ook nog €1 miljard regelen. Afgezien van het geld is daarbij ook beleidsmatige aandacht voor de schaalsprong. De Commissie van het Groeifonds heeft haar vertrouwen uitgesproken dat deze aanpak zal bijdragen aan het BBP van Nederland.
“Deze verkenning moet je tweeledig zien, namelijk de infrastructuur en de knooppunten. Ze zijn onderdeel van hetzelfde concept gericht op hoogfrequent OV en geconcentreerde verstedelijking rond de knooppunten”, vult Stephan aan. “Het netwerk van regionale HOV-verbindingen en knooppunten zijn de dragers zijn voor de verstedelijking in Zuid-Holland. De kwartiermakersfase is een tussenfase en het heeft ons even tijd gekost voordat we goed op stoom waren; je ziet de rollen verschuiven. En het was zoeken naar hoe ga je onderzoeken in de MIRT-spelregels persen en hoe kom je tot onderscheidende alternatieven. We hebben externe hulp ingeschakeld van Arcadis om dit vorm te geven. Samenwerking zorgt wel voor inhoudelijke inspiratie en kruisbestuiving tussen de knooppunten.” Stephan noemt zichtzelf coördinator van de knooppunten en verklaart: “de verantwoordelijkheden liggen in deze fase vooral bij de lokale partijen. Ik heb vooral gestuurd op eenduidigheid van aanpak, hoe vliegen we dit aan voor alle knooppunten? Daarbij streven we uiteraard naar consensus met alle betrokken partijen, waarbij we zoveel mogelijk één lijn aanhouden. Uiteraard is er ruimte voor maatwerk. Dat komt nu van de grond. De juiste mensen zitten nu op de juiste plek en zijn vol aan slag”
Stephan vervolgt: “Voor de knooppunten is ook in vorige fase alles gewogen en deze vier knooppunten kwamen bovendrijven als de grootste/belangrijkste en meest urgente opgave: Leiden Centraal, Den Haag Laan van NOI, Schiedam Centrum en Dordrecht. Deze werken we nu verder uit en we bereiden keuzes voor. We brengen per knooppunt alternatieven in beeld en contouren voor een ‘overall’ boordelingskader. In de MIRT-Verkenning gaan we dit verder uitwerken om op de meest kansrijke oplossingsrichtingen uit te komen. Er zijn al inschattingen van tevoren gemaakt over de hoogte van de investeringen en daarmee is bandbreedte bepaald. Met de alternatieven werken we verschillende opties uit. Kies je voor de ontvlechting van verkeersstromen? Ga je voor concentratie op het stationsknooppunt of voor juist voor meer spreiding van functies? Wordt het een luxe variant of meer sober en doelmatig? Belangrijk is het om oog te hebben voor doorgroeimogelijkheden, we hoeven niet in een eerste fase alles gereed te hebben. We kunnen keuzes voor de toekomst nog openhouden.”
“Het zijn langjarige processen, de Verstedelijking blijft doorgaan en kent zijn eigen tempo en dynamiek. Belangrijk is een goede samenhang met de omliggende gebiedsontwikkelingen. Het hoeft niet tegelijkertijd uitgevoerd te worden, maar tijdig zicht op benodigde investeringen in infrastructuur en knooppunten is randvoorwaardelijk voor de gebiedsontwikkeling en vice versa. Met middelen vanuit de Woningbouwimpuls zijn al eerste investeringen in bijvoorbeeld geluidschermen en een onderdoorgang mogelijk gemaakt. Je wilt in de pas lopen met de (gebieds)ontwikkelingen en naar particuliere partijen een signaal van vertrouwen afgeven dat er ook in de knooppunten wordt geïnvesteerd. De afstemming tussen gebiedsontwikkeling en knooppunt is cruciaal. Het doel is om komende jaren duidelijkheid te krijgen in welke mate en op welke momenten er in de verschillende knooppunten geïnvesteerd gaat worden.”
Waar zit de energie nu op?
“Het rapport van groeifonds ontleden, hoe gaan we daar mee om en niet onbelangrijk hoe houden we snelheid erin”, meldt Pieter. “De middelen uit groeifonds zijn randvoorwaardelijk. Wat nu erg belangrijk is, is de MKBA scherp krijgen. De MKBA moet deels opnieuw worden onderzocht, nu op projectniveau … toch weer huiswerk. Verder valt of staat de startbeslissing bij de toekenning van middelen en we hopen dat dit na de zomer duidelijk wordt. We willen een concept startbeslissing in de zomer voorleggen aan de Programmaraad. In het Groeifonds zijn niet alle dingen benoemd en de vraag is hoe gaan bestuurders hier mee om? Zij moeten ook onderling het met elkaar eens zijn, dat wordt spannend. Maar pas als de startbeslissing door de Staatssecretaris is getekend, dan zijn we tevreden. We vertrouwen erop we aan het eind van dit jaar het geld geregeld hebben om de MIRT-Verkenning te kunnen starten”, sluit Pieter af.
Scope kwartiermakers
De MIRT-Verkenning Infrastructuur en Knooppunten Oude Lijn betreft een uitwerking van de ontwikkeling van 4 bestaande stations knooppunten: Leiden Centraal, Den Haag Laan van NOI, Schiedam Centrum en Dordrecht en de verbetering van het spoorproduct op de spoorlijn Den Haag Centraal – Rotterdam – Dordrecht , inclusief de mogelijkheden van nieuwe stations.